Les critères

Lezen:
- Je herkent de namen en de lidwoorden van landen.
- Je herkent de voorzetsels bij landen.
- Je herkent het onderwerp van een tekst
.- Je herkent een paar details in een tekst.
- Je begrijpt de uitdrukking 'il y a'.
Gesprekken voeren:
- Je gebruikt het werkwoord aller.
- Je spreekt de getallen 1 tot 70 uit.
- Je verstaat de getallen 1 tot 70.
- Je stelt vragen en geeft antwoorden.
Schrijven:
- Je schrijft standaardzinnen in een kort bericht.
- Je beantwoordt vragen een kort bericht.
- Je schrijft standaardzinnen in een kort bericht.

Lezen:
- Je herkent de namen en de lidwoorden van landen.
- Je herkent de voorzetsels bij landen.
- Je herkent het onderwerp van een tekst.
- Je herkent een paar details in een tekst.
- Je herkent een paar details in een tekst.
- Je begrijpt de uitdrukking 'il y a'.
Gesprekken voeren:
- Je gebruikt het werkwoord aller.
- Je spreekt de getallen 1 tot 70 uit.
- Je verstaat de getallen 1 tot 70.
- Je stelt vragen en geeft antwoorden.
Schrijven:
- Je schrijft standaardzinnen in een kort bericht.
- Je beantwoordt vragen een kort bericht.
- Je schrijft standaardzinnen in een kort bericht.

Lezen:
- Je herkent de namen en de lidwoorden van landen.
- Je herkent de voorzetsels bij landen.
- Je herkent het onderwerp van een tekst.
- Je herkent een paar details in een tekst.
Gesprekken voeren:
- Je gebruikt het werkwoord aller.
- Je spreekt de getallen 1 tot 70 uit.
- Je verstaat de getallen 1 tot 70.
- Je stelt vragen en geeft antwoorden.
Schrijven:
- Je schrijft standaardzinnen in een kort bericht.
- Je beantwoordt vragen een kort bericht.
- Je schrijft standaardzinnen in een kort bericht.
Informatie afronding trede 4 'En vacances en Europe !'